Het Louwman Museum in Den Haag opent op 5 juli zijn Dwergauto tentoonstelling. Tot en met 1 september kun je een bezoekje brengen aan het kleurrijke overzicht van jaren vijftig dwergautootjes. FemmeFrontaal geeft je alvast een kleine preview.
Nog nooit van de term dwergauto gehoord? Dan misschien wel van microcar, bubblecar of kabineroller, oftewel: een klein autootje. Dwergauto’s zijn compacte drie- of vierwielers, voorzien van een één- of tweecilindermotor met beperkt vermogen. Geen snelle, flitsende bak maar klein en praktisch om van a naar b te komen. Kleine fabrikanten speelden na de Tweede Wereldoorlog in op de behoefte naar zo’n soort vervoermiddel. Goedkoop en weerbestendig, dat was de vraag en daarop was de dwergauto het antwoord.
Houten frame
Dwergauto’s bestonden vaak uit een houten frame met niets meer dan een overspannen doek van kunstleer of van gespijkerde aluminium platen. Soms werd er wel eens geëxperimenteerd met kunststof carrosserieën maar heel veel meer was het niet. Het resultaat kon van alles zijn en in het Louwman Museum kun je binnenkort dus een kijkje nemen.
Peel P50
Zo vind je daar bijvoorbeeld de Peel P50 uit 1962; de kleinste productie auto ter wereld en het boegbeeld van de tentoonstelling. Deze dwergauto is slechts 132 cm lang, 99 cm breed, 120 cm hoog en weegt nog geen 60 kilo. De topsnelheid is 61 km/h en wordt behaald met de hulp van een DKW-bromfietsmotortje.
De dwergauto’s moesten na hun five minutes of fame plaatsmaken voor de populaire naoorlogse auto’s die we allemaal nog wel kennen: de DAF, Mini, 2CV en de Kever. Desalniettemin is het een leuk stukje uit de autogeschiedenis en daarme is de tentoonstelling zeker een bezoekje waard.