We kennen het allemaal: je moeder/vader/beste vriendin/collega heeft uitgebreid commentaar op jouw manier van rijden. De eerste twee opmerkingen weet je nog enigszins te ontwijken, maar de daaropvolgende opmerkingen zorgen ervoor dat je je nagels in je stuur zet en de spiertjes rond je rechteroog samentrekken. Wat doe je om deze situatie te sussen en ongelukken met – en in – de auto te voorkomen?
Laten we beginnen met wat je niét moet doen, wanneer iemand je bombardeert met opmerkingen als: ‘Het is rood, hè?’, ‘Het gaspedaal hoeft niet kapot, hoor’, ‘Jeetje, wil je me dood hebben ofzo?’, ‘STOOOOP!’.
- Het desbetreffende voertuig in de berm stilzetten, je armen over elkaar slaan en boos voor je uit kijken.
- Nóg meer gasgeven.
- Nóg harder remmen.
- Keihard terugschreeuwen dat hij/zij anders lekker zelf achter het stuur kan kruipen als ze het zo goed weten.
- Je middelvinger opsteken.
- Degene napraten.
- Bijrijder uit de auto zetten.
Degene die commentaar hebben, zijn of zelf onzeker achter het stuur, of weten het oprecht beter. Probeer in beide gevallen op je eigen rijvaardigheid te vertrouwen.
Daarnaast kun je het volgende doen om de situatie te sussen:
Probeer in eerste instantie niet op de opmerkingen in te gaan, tenzij ze je uit levensgevaarlijke situaties kunnen redden.
- Focus je op de weg, in plaats van op je bijrijder.
- Adem in, adem uit.
- Zet de radio aan of begin een gesprek, zodat de bijrijder minder gefocust is op jouw rijgedrag.
- Kaart het aan en probeer vanuit jouw gevoel uit te leggen waar jij je in dit geval aan ergert.
- Laat je bijrijder weten dat je zijn/haar ‘goedbedoelde tips’ hebt gehoord.
Naast het feit dat we zo’n bijrijder allemaal wel eens hebben meegemaakt, is de kans groot dat jij ook wel eens zo’n bijrijder bent geweest.
Een aantal dingen die je niét moet zeggen, wil je de vrede bewaren in de auto:
-
- ‘Groener wordt het niet.’
- ‘Die auto had je niet gezien, hè?’
- ‘Zou je niet wat afstand houden?’
- ‘Dat is een hobbel.’
- ‘Weet je wel wat die verkeersboetes kosten?’
- ‘Als je zo door blijft rijden, stap ik uit.’
- ‘Zo, die tandjes zijn ook weer gepoetst.’
- ‘Je mag hier maar 50, hè?’
- ‘Misschien moet je doorschakelen.’
- ‘Andere links!’
- ‘Die rotonde hoor je van de andere kant te nemen.’
Erger jij je eerder aan de bestuurder of aan je bijrijder?
Auteursrecht: ginasanders / 123RF Stockfoto
