Als je in een sportauto zit – en ik noem maar even wat, een Corvette, bijvoorbeeld – dan trek je veel bekijks. Dan kijken niet alleen mensen, maar zelfs katten je na (ja, echt, deze stopte zelfs om nog een keer extra te kijken). Dan draaien ze hun raampje open (“Is het een Ferrari?”) en maken ze foto’s. En dan heb je er natuurlijk ook nog bij die het niet kunnen laten om te vragen: “Wat slurpt dat nou?”
Dit is nu echt zo’n vraag waar ik bij het zien of (mee)rijden van zo’n auto totaal niet aan denk.
Stel je eens even voor dat je aan je scriptie zit te werken en je ineens een sms’je krijgt. Of je zo zin hebt in een ritje in een snelle auto. Een bijzondere, snelle auto, dat ook nog eens. Dan kun je denken: “wat zou dat slurpen?” Maar je kunt ook gewoon je schoenen en jas aan doen zodra je hem aan hoort komen (geloof me, daar is geen ontkennen aan) zodat je een minuut later buiten klaarstaat en je je kunt verlekkeren aan dat moois.
Want of er nu een relatief veel-geziene Porsche, die Ferrari of een Amerikaanse Corvette voor je neus staat, eye-catchers zijn het allemaal. In dit geval is het een grijs exemplaar met een lange neus en van die openklappende koplampen. Zo’n auto die, zoals het een sportauto wel een beetje betaamt, heel laag is. Dat maakt het een spannende auto, en, zo zal blijken, niet alleen om te zien, maar ook om in te stappen. Het kost me namelijk vijf minuten om mijn billen in de bestuurdersstoel te mikken zonder mezelf te lanceren en als een zoutzak in de zitting te ploffen, met alle gevolgen van dien.
Maar wat pas echt spannend is en waar ik het nog veel liever over heb, is het geluid dat hij maakt wanneer ik de motor start. Het is zo’n bruut geluid dat je niet alleen hoort, maar ook voelt bulderen, vooral als je voor het stoplicht staat. De Corvette is een auto die ongeduldig lijkt, alsof hij er ieder moment vandoor kan gaan. Terwijl ik hem daar dus met mijn voet stevig op de rem voor het stoplicht in bedwang sta te houden, denk ik geen seconde aan “wat dat nou slurpt” om zo’n geluid te kunnen produceren, om de motor zo’n immense kracht te geven.
Als ik dan eindelijk de rem loslaat en het gaspedaal intrap, begint het feestje echt. Dan kan ik alleen nog maar genieten van dat heerlijke gevoel van spanning en een vleugje adrenaline, en van mijn wapperende krullen als het dak eraf is. En die ervaring, die is subliem. Zo laag in de auto zitten met dat geluid en dat gevoel – dat is genieten.
Als je mij nu vraagt waar ik op let bij zo’n auto, dan zijn dat dus die dingen. Maar wat dat nou slurpt? Dat is een vraag waar vooral andere mensen zich mee bezighouden, omdat zuinige eco-autootjes nu eenmaal de trend zijn en je ook niet iedere dag iemand in het wild zijn Amerikaanse Corvette ziet poetsen (dat is wanneer mijn vriend die vraag het meest krijgt). Bovendien moet een dagelijkse auto een beetje economisch zijn en moet je er dus ook nog wat in kwijt kunnen (je hond en twee kinderen op de achterbank gaan ‘m niet worden in een Corvette). Maar dat gaat het doel van sportauto’s volledig voorbij. Die zijn niet gemaakt om praktisch en gemakkelijk te zijn, en worden vaak ook niet dagelijks gebruikt. Die zijn er juist voor de hobby en daar liggen heel andere prioriteiten bij. Bovendien valt het verbruik stiekem best wel mee, al zal ik niet ontkennen dat de Prius van je buurman ongetwijfeld zuiniger is. Maar als je zo’n plezierdier rijdt, dan is “hoe veel ‘ie gebruikt,” dus waarschijnlijk niet iets waar je je heel druk om zal maken. Op dat moment draait het vooral om plezier, ontspanning en genieten.
Gastcolumn door Laura Kaai, eigenaresse van schrijfmeisje.nl & beauty is not a number.