Het is al ver na middennacht als ik na een verjaardagsborrel aanstalten maak om naar huis te gaan. In mijn tas speur ik naar mijn bril. Nergens te bekennen. Dan bedenk ik me dat ik die namiddag met de zomerzon aan de hemel met zonnebril op de deur uit ben gegaan. Mijn bril ligt nog thuis, en ik ben al zo’n slechte nachtkijker. Zelfs bij beginnende schemering vermindert mijn gezichtsvermogen al. Er zit toch niets anders op dan mijn Michael Kors op mijn neus te zetten. Misschien dat de bruine glazen met contrastfilter voor een helder en scherp beeld ook bij nacht werken.
Over donkere landweggetjes volg ik mijn weg naar huis. Ik schrik wanneer ik even voor mij een zwarte gedaante druk gebarend in de berm zie staan. Naast hem staat een scooter. Nu geef ik het liefst extra gas wanneer ik midden in de nacht een man langs de kant van de weg zie staan, maar ik rem toch af en laat enigszins argwanend het raam aan de passagierskant een stukje zakken. “Kan ik em een stukje meehangen”, vraagt een jonge knul. Het duurt even voordat de vraag tot mij doordringt. Hij heeft pech en wil een lift? Maar dan begrijp ik dat de scooter mee moet. Meehangen…, welja. Ik laat het raam verder zakken en vraag waar hij naartoe moet. De jongeman slaat zijn arm om het portier. “‘t dorp verderop”, antwoordt hij. Omdat ik er niet van overtuigd ben dat hij zijn kroegavond als bob heeft doorstaan geef ik voorzichtig gas. En terwijl we zwijgend richting het dorp een paar kilometer verderop rijden vraag ik mij af wat een boete voor meehangen tegenwoordig doet…
We zijn bij het dorp aangekomen. “Bedankt miss Bond”, roept de knul door het raam. Dan pas bedenk ik mij dat het wellicht wat vreemd oogt, een vrouw die midden in de nacht met een zonnebril op achter het stuur zit. Ik wil hem nog naroepen: ‘bril vergeten’, maar mijn lifter is al in de duisternis verdwenen.